Recensie van prof. dr. W.H.Th. Moen in Theologia Reformata, 3 juni 2024, Vol 67 nr 2 (2024), p. 210-211
Verschuivingen binnen de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) en vooral het door de Generale Synode te Goes in 2020 aanvaarde commissierapport Elkaar van harte dienen (EVHD), hebben aanleiding gegeven tot het schrijven van een bundel waarin een drietal thema’s aan de orde wordt gesteld: Schrift, belijdenis en kerkorde. In het jaar waarin de tweede druk verschenen is, heeft inmiddels de fusie plaatsgevonden die geleid heeft tot de vorming van de Nederlandse Gereformeerde Kerken. De bundel blijft zijn waarde echter behouden, ook na de fusie van de betrokken kerken.
Het eerste en verreweg grootste gedeelte van de bundel stelt de omgang met de Schrift centraal. Henk Room, een van de redacteuren, analyseert nauwkeurig de bijbelse onderbouwing voor het besluit van de GS over vrouwelijke ambtsdragers. Room legt de vinger bij de ‘hypothetische reconstructie van de context’ van de eerste hoofdstukken van Genesis en laat zien hoe zo’n aanname vervolgens bepalend wordt voor de uitleg.
Henk van den Belt heeft voor deze bundel een eerder in het Engels gepubliceerd artikel omgewerkt: ‘Lessen van de Reformatie voor de hermeneutiek’. Hij gaat in op de vraag hoe christenen vandaag geholpen kunnen worden door de hermeneutische principes van de Reformatie. Hoe lezen we de Bijbel na de zogenaamde linguistic turn? De Schrift kan schuren met het moderne levensgevoel. Van den Belt sluit zijn bijdrage af met: ‘Het is geen reden om met een beroep op het vermijden van aanstoot iets anders te zeggen dan dat wat de Bijbel zegt’ (67).
Het laatste artikel in het eerste deel is van de hand van Gert van den Brink en gaat over schriftgezag en vrijheid van exegese. Hij komt tot de conclusie dat het rapport EVHD aan duidelijkheid had gewonnen, wanneer de opstellers zich hadden uitgesproken over de verhouding van uitleg en toepassing, van stabiele betekenis en veranderende actualisering.
Het tweede hoofddeel opent met een artikel van de hand van Dolf te Velde over de omgang met de Schrift in verband met de gereformeerde belijdenis. Omdat alle bijdragen ingaan op het rapport EVHD is er sprake van enige overlapping in de verschillende bijdragen. Te Velde gaat net als Room kritisch in op de ‘patriarchale cultuur’ die al reconstruerend wordt toegeschreven aan de tijd van toen en vervolgens de interpretatie van de teksten gaat beheersen. Waardevol is zijn bespreking van de artikelen 3 tot en met 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.
Bart van Egmond schrijft vervolgens over de binding van predikanten en andere ambtsdragers aan Gods Woord en de belijdenis van de kerk in de nieuwgevormde Nederlandse Gereformeerde Kerken. Hij zet in met het ondertekeningsformulier zoals dat tijdens de Synode van Dordrecht 1618-1619 is opgesteld. In dit artikel valt op dat met geen woord geschreven wordt over de kwestie van de proponentsformule, die in de 19de eeuw in alle hevigheid gespeeld heeft in de toenmalige Hervormde Kerk. Van Egmonds artikel vormt de opmaat voor het derde deel over Schrift en kerkorde. Hij eindigt uiter- mate kritisch: ‘De fusie-kerkorde bewijst dat de kerk in confusie is. De goede orde wordt willens en wetens ontregeld. De veelgeprezen vrijheid is in essentie een verhulde onverbondenheid’ (162).
Ten slotte gaat Pieter Pel, tevens redacteur van de bundel, in op de vraag hoe in de kerk omgegaan dient te worden met uiteenlopende schriftuitleg. EVHD weerspiegelt volgens hem de tijdgeest. Omdat plaatselijke kerken niet verantwoordelijk zijn voor besluiten van andere kerken, zal de kerk meer en meer een congregationalistisch karakter dragen.
Op https://bezinninggkv.nl/manifest/ is een tekst te vinden die naar mijn mening beter in de bundel had opgenomen kunnen worden dan de beide intermezzo’s die nu aan het einde van het eerste en tweede hoofddeel zijn geplaatst. Het Woord in geding is een bundel die vooral gericht is op de situatie in de kerken die recent gefuseerd zijn. De zaak die aan de orde komt, is echter voor een veel bredere kring van belang en raakt de centrale vraag hoe wij vandaag de Bijbel lezen en ons door Gods Woord laten gezeggen. Als beoogde lezers van deze bundel denk ik ook aan studenten, die door de verschillende bijdragen geoefend worden om kritisch te analyseren en te theologiseren coram Deo: ‘Niet het licht van onze westerse cultuur moet het duistere Woord verlichten, maar het is juist andersom: het Woord van God laat zijn Licht vallen op onze cultuur en doorlicht deze kritisch en ontdekkend’ (tekst op website).
W.H.Th. Moehn
P.T. Pel en H.J. Room (red.), Het Woord in geding , Kerngroep bezinning GKv, 2de druk 2023, 184 p., € 20,00 (ISBN 9789083291703), te bestellen via www.bezinninggkv.nl.