Besluit van de kerkenraad van de NGK …… (naam kerk) m.b.t. ds …… (naam predikant)
De kerkenraad van de Nederlandse Gereformeerde Kerk te ……… (plaats kerk), in vergadering bijeen op ……. (datum kerkenraadsvergadering)
constateert dat
haar emeritus-predikant ds ……… (naam predikant) per brief van …… (datum brief predikant) heeft aangegeven zich aan opzicht en tucht van de Nederlandse Gereformeerde Kerk te ……… (plaats kerk waar predikant lid is) te willen onttrekken;
overweegt dat
de onttrekking van ds ……… (naam predikant) consequenties heeft voor wat betreft zijn ambtelijke status als emeritus-predikant te ………. (naam kerk);
overweegt verder dat
er onderscheid moet worden gemaakt tussen enerzijds de ambtelijke status van ds ……… (naam predikant) als emeritus-predikant en anderzijds alles wat te maken heeft met het recht op levensonderhoud van deze predikant bij ouderdom, welk recht immers is ontstaan op grond van de dienst als predikant binnen de kerken vóór het moment van verlenen van emeritaat;
en besluit het volgende uit te spreken:
1. De kerkenraad heeft er verdriet van dat door de onttrekking van ds ………… (naam predikant) er een einde komt aan de kerkelijke eenheid met hem. Temeer omdat het ambtelijk werk van ds ……. (naam predikant) dat hij van …….. t/m ……… (periode ambtsdienst van de predikant in de gemeente) met vrucht in het midden van de gemeente verricht heeft, met dankbaarheid in herinnering wordt gehouden.
2. De kerkenraad die ds ………… (naam predikant) in ……… (tijdstip aanvang ambtsdienst in de gemeente) tot de ambtsdienst riep in de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) te …….. (plaats kerk) en hem in ………… (datum emeritaat) verleende, verklaart dat door de onttrekking van ds. ……… (naam predikant) de ambtelijke verbintenis tussen hem en de thans plaatselijke NGK ……… (naam kerk) wordt beëindigd. Hierdoor staat hij niet langer onder toezicht van de kerkenraad te ………. (plaats kerk).
3. De kerkenraad verklaart verantwoordelijk te blijven voor het levensonderhoud van ds ……… (naam predikant) en/of zijn eventuele nabestaanden, zoals door de kerkenraad is toegezegd in de akte van emeritering. De kerkenraad machtigt de Vereniging Samenwerking Emeritering (VSE) en rechtsopvolgers de uitkering volgens het van toepassing zijnde Uitkeringsreglement VSE rechtstreeks aan betrokkene over te maken. De kerkenraad van NGK ………… (naam kerk) blijft verantwoordelijk voor de uitkering en aanspreekpunt voor ds ………. (naam predikant) inzake aspecten van de uitkering, zoals hoogte en/of inhoud.
4. De destijds opgemaakte akte van emeritering blijft onverkort van kracht. Van de machtiging aan VSE bedoeld onder 3 ontvangt ds …….. (naam predikant) een afschrift.
5. De kerkenraad legt dit besluit ter goedkeuring voor aan de Regionale Vergadering ……… (naam regionale vergadering waarvan de plaatselijke kerk deel uitmaakt).
6. De kerkenraad realiseert zich dat de onttrekking van ds …………. (naam predikant) zijn oorzaak vindt in het niet kunnen instemmen met de koers van de Nederlandse Gereformeerde Kerken en niet door verandering van geloofsopvatting. De kerkenraad draagt dominee en mevrouw …………… (naam predikant) voor hun verdere levenstijd op aan de HERE en zijn genade.
7. Ds ……….. (naam predikant) ontvangt een afschrift van dit besluit.
Ondertekend te …………….. (naam kerk) op datum ………….. (datum besluit en ondertekening)
Preses Scriba
Naam: ……………………. …..…………………
Handtekening: …………………… …………………….
Voor akkoord Regionale vergadering: ………….. (datum)
Preses Scriba
Naam: …………………….. …..………………..
Handtekening: ……………………. …………………….