Ga naar de inhoud

Analyse kerngroep ‘Bezinning gereformeerde kerk’

Inleiding
Als kerngroep ‘Bezinning gereformeerde kerk’ (BGK) is het goed om regelmatig onze koers tegen het licht te houden in relatie tot de kerkelijke ontwikkelingen die zich voordoen. Onze doelstelling is drieledig: informeren, verbinden, richting aangeven. Die doelstelling is nog steeds actueel, maar de invulling daarvan kan verschuiven naar gelang de verander(en)de kerkelijke context dat verlangt. We analyseren hierna de huidige status quo.

1. Situatie
1.1 GKv
Na de fusie van GKv en oude NGK zijn enkele kerken overgebleven uit het GKv-kerkverband. Zij vormen een tijdelijke kerkelijke samenwerking.

1.2 NGK
Tegelijk zijn er verspreid over het land verontruste broeders en zusters die nog lid zijn van één van de kerken in de gefuseerde NGK. Zij hebben er moeite mee om in dit kerkverband te blijven, maar weten ook (nog) niet waar ze elders naar toe moeten. Kortom, ze hebben het gevoel: we kunnen eigenlijk niet blijven, maar we kunnen ook niet weg.

1.3 Dakloos
Daarnaast zijn er oud-leden van het GKv kerkverband die per 1 mei 2023 niet meegegaan zijn met de kerkenfusie of al eerder de GKv hebben verlaten. Onder hen zijn er die kerkelijk nog ‘dakloos’ zijn gebleven. Zij konden in goed geweten niet langer blijven, maar zwerven nu rond als schapen zonder stal.

2. Van denken naar doen
Wij willen graag beide doelgroepen 1.2 en 1.3 bereiken en verder helpen. Om dat te bevorderen is het van belang hun positie nader te analyseren. Wat is de basis voor hun gedachte ‘wij kunnen eigenlijk niet blijven’ (1.2) en ‘wij konden niet blijven’ (1.3). Het is zaak die denklijn te versterken om daadwerkelijk tot een verdere keuze te komen.

3. Analyse
3.1 Bijbel-uitleg
a. In de besluiten van de GS Goes 2020 over ‘Man/vrouw en ambt’ (MVEA) zijn uitspraken gedaan over hoe de Bijbel gelezen en gebruikt kan worden. Naast een gereformeerde hermeneutiek die in de GKv altijd heeft gegolden (spoor 1), is er plaats gekomen voor een nieuwe omgang met de Bijbel (spoor 2).

b. De gereformeerde hermeneutiek (spoor 1) komt voort uit wat we belijden in o.a. artikel 3-7 NGB. Uitgangspunt is het gezag, de toereikendheid en betrouwbaarheid van Gods Woord alleen, gelezen binnen het geheel van Gods Woord. De manier van uitleg (exegese) moet ervoor zorgen dat de boodschap die hieruit volgt zich steeds laat controleren en gezeggen door de tekst van Gods Woord zelf. De uitkomst van een concrete uitleg bevat uiteraard persoonlijke en subjectieve elementen. Maar ook die moeten steeds worden gecontroleerd door de tekst van Gods Woord zelf en het geheel van Gods Woord. De Schrift heeft gezag tijdens het hele proces van uitleg, van begin tot eind. De Bijbel zelf is bepalend. De boodschap die deze uitleg oplevert dient vervolgens toegepast te worden op de werkelijkheid van vandaag. De Bijbel zelf is bij machte te spreken, zonder dat er andere krachten of een theorie of een speciale hermeneutiek van buiten de Bijbeltekst nodig zijn om dat te sturen of te reguleren.

c.  Hermeneutiek is in dit spoor (spoor 1) bedoeld om het hele proces van verstaan kritisch te begeleiden en waar nodig te verbeteren. De norm voor deze kritische begeleiding is opnieuw de Schrift zelf. Het doel is Gods stem die ons aanspreekt in zijn Woord te verstaan en te gehoorzamen in de praktijk van ons leven. Hermeneutiek moet dus niet opgevat worden als een activiteit die volgt op de exegese, waardoor de kloof tussen een oude tekst en een moderne lezer moet worden overbrugd.

d.  De nieuwe omgang met de Bijbel (spoor 2) laat ruimte voor een methode van uitleg, waarin de boodschap niet alleen door de tekst van Gods Woord, maar ook door een zelfstandige inbreng van de uitlegger wordt bepaald. Hermeneutiek wordt dan gebruikt als een activiteit die vólgt op de exegese. Een theorie van buiten de Bijbeltekst moet de kloof tussen de oude tekst en de moderne lezer overbruggen. Op die manier worden idealen en voorkeuren die in de Westerse samenlevingen van onze tijd dominant geworden zijn, bevestigd.

e.   Dat gebeurt bijvoorbeeld door slechts een deel van wat de Bijbel naar voren brengt als gezaghebbend uitgangspunt voor de boodschap te beschouwen.
–      Zo stelt het rapport Elkaar van harte dienen over man-vrouw-en-ambt (GKv 2020), dat Genesis 1 met de eenheid van man en vrouw het uitgangspunt moet zijn. Dit gedeelte komt van de Heilige Geest. Volgens het rapport staat het verschil en het reliëf tussen man en vrouw zoals dat in Genesis 2-3 naar voren komt en zoals daar door de apostel Paulus naar verwezen wordt in 1 Tim. 2, hiermee niet op één lijn. Het rapport verklaart op eigen gezag dat dit onderscheid en reliëf in Genesis 2-3 niet van de Heilige Geest afkomstig is, maar uit de patriarchale cultuur stamt. Dit leidt tot de selectie van begrippen als ‘eenheid’ en ‘gelijkheid’ die de sleutel moeten vormen voor de uitleg van overige Bijbelgedeelten. Met andere woorden, een eigen theorie van het rapport over de context van Genesis 2-3 of de intentie van Genesis 2-3 geeft zo de doorslag bij de uitleg.
–      Zo stelt het rapport Ruimte en richting van het studiedeputaatschap ‘Homoseksualiteit in de kerk’ (NGK 2024) dat Romeinen 14-15 richtinggevend moeten zijn bij ons nadenken over gelijkgeslachtelijke verbintenissen met een seksuele dimensie. Dit betekent dat niet de hele Schrift en álles wat de apostel Paulus nog meer geschreven heeft op dezelfde manier behandeld wordt. Dat bezit kennelijk niet hetzelfde gezag als Romeinen 14-15.
–      Zo kan het ook vóórkomen dat men een reductie wil toepassen in het gezag en de reikwijdte van de Bijbelse aanwijzingen en geboden. Die aanwijzingen en geboden zouden dan een globale leidraad vormen voor te nemen beslissingen. We zouden alleen in de geest van die aanwijzingen en geboden hebben te handelen. Maar ze hebben geen wetgevende, aansporende, beperkende of concreet verwijzende betekenis. 

3.2 De leer van de Bijbel nagesproken in de kerkelijke belijdenissen
Het gereformeerde kerkverband is ontstaan doordat kerken elkaar vonden in hun overeenstemming over de leer van de Bijbel: ze aanvaarden samen dezelfde belijdenisgeschriften. Dat waren naast de drie oecumenische belijdenissen (de Apostolische Geloofsbelijdenis, de Geloofsbelijdenis van Nicea en de Geloofsbelijdenis van Athanasius), de gereformeerde belijdenissen (de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels). De kerken bonden zich aan deze belijdenissen als een ‘akkoord van kerkelijk samenleven’. Hier wilde men op aanspreekbaar zijn zowel in de plaatselijke kerken als in het verkeer tussen de kerken. Aan deze leer wilden ook de ambtsdragers zich binden.

In de NGK vanaf 1 mei 2023 fungeren de belijdenissen niet meer als ‘akkoord van kerkelijk samenleven’. Men wil daar niet meer aan gebonden zijn, men wil er wel mee verbonden zijn. Dit resulteert in een lossere binding aan de kerkelijke belijdenissen. Dat is inmiddels ook te merken. Om iets te noemen: er zijn voorgangers:

  • die openlijk naar voren brengen dat de vertelling over de zondeval in Genesis 3 geen historische gebeurtenis weergeeft;
  • die openlijk naar voren brengen dat de uniciteit van het huwelijk als verbintenis voor het leven tussen een man en een vrouw niet bestaat;
  • die openlijk naar voren brengen dat de leer over Gods verkiezing van zijn kinderen van eeuwigheid niet bestaat;
  • die openlijk naar voren brengen dat er aan het eind van de tijd van een eeuwige straf geen sprake zal zijn.

3.3 Nieuwe KO en kerkverband van NGK
a.       In de nieuwe KO van de NGK is voor de bovengenoemde manier van omgang met de Bijbel (3.1) ruimte gemaakt. Via de opzettelijke formulering dat de kerken “gehoorzaam leven vanuit het Woord van God dat op schrift is gesteld in de Bijbel” (A2.1 KO NGK 2023), vallen de Bijbel en Gods Woord niet in alles meer samen. Dit wordt ook uit de Toelichting 2022 duidelijk. 

b.       In deze nieuwe KO is verder de focus verschoven van de binding aan de leer van de kerk, zoals die wordt nagesproken in de belijdenissen, naar verbondenheid met de Heer. De belijdenis fungeert niet meer als ‘akkoord van kerkelijk samenleven’, zoals ze vanaf het begin van het kerkverband van de Gereformeerde Kerken in Nederland (Emden 1571) heeft gegolden.

c.       In deze nieuwe KO is vervolgens de geloofseenheid in het kerkverband op basis van Schrift en belijdenis verzwakt door de keuze voor vergaande vrijheid van de plaatselijke kerkenraden. Er wordt niet meer gestreefd naar een gezamenlijke uitleg en naleving van wat de Here in Zijn Woord vraagt en het uitspreken daarvan in de meerdere vergaderingen. Integendeel, het kerkelijk leven is gericht op het ruimte geven aan plaatselijke gemeenten die individueel hun omgang met de Here vormgeven.

d.       Deze drie verschuivingen in de KO en de kerkelijke praktijk leiden ertoe dat besluiten in plaatselijke gemeenten steeds meer tegengesteld (kunnen) zijn aan elkaar. Denk bijvoorbeeld aan onderwerpen als:
– het wel of niet openstellen van alle ambten voor vrouwen;
– het omgaan met gelijkgeslachtelijke verbintenissen met een seksuele dimensie;
– verschillen in uitleg van de leer van de kerk;
– ruimte voor het niet dopen van kleine kinderen van gelovige ouders in de gemeente.
In al die situaties wordt dat gedaan met een beroep op Gods Woord, maar met uiteenlopende en ook tegengestelde uitkomsten die het gevolg zijn van elkaar uitsluitende methoden van Bijbeluitleg. Hoe kan daarin Christus nog alleen Heer en Koning zijn in de kerk? Het zijn de eigen menselijke meningen die een doorslaggevende plaats krijgen.

3.4 Plaatselijke enclaves?
a.       Een aantal plaatselijke kerken in de NGK wil nog vasthouden aan de gereformeerde leer en landelijke tendensen tegengaan door zich in hun plaatselijke regeling daartegen bewust af te schermen. Bijvoorbeeld door uitstelbesluiten op het gebied van MVEA of de homoseksuele praxis; door nog binding aan de belijdenis te vragen. Steun uit het kerkverband maakt hier plaats voor verdediging tegen het kerkverband.

b.       Ondanks deze positiekeuze voor zichzelf is er geen principiële stellingname tegen de bovengenoemde ontwikkelingen in het kerkverband:
–        Men heeft de besluiten van de GS Goes 2020 over MVEA aanvaard of daarin berust.
–        Men verzet zich niet tegen de veranderde omgang met de Bijbel die daaraan ten grondslag ligt.
–        Men accepteert het nieuwe kerkmodel dat via de KO NGK 2023 is doorgevoerd.
–        Men concentreert zich op eigen gemeente en laat het kerkverband er zoveel mogelijk buiten.

c.       Deze plaatselijke focus maakt bovendien volop gebruik van het individualisme dat hoogtij viert en ondersteunt dat krachtig: ‘Als wij het hier nog maar goed houden met elkaar. De rest moet het dan zelf maar weten.’

4. Onveiligheid
De analyse leert ons dat kerkleden in de NGK niet veilig zijn:
a.       Er is de voortdurende invloed vanuit het kerkverband en zijn instellingen.
b.       Er blijkt hieruit weinig principieel besef en tegenweer tegen de veranderde omgang met de Schrift.
c.       Er is de acceptatie dan wel tenminste de berusting van de kerkenraden tegenover de landelijke veranderingen.
d.       Er blijkt hieruit weinig principieel besef en tegenweer tegen een losse houding tegenover de kerkelijke belijdenissen.
e.       Er is het risico dat via attestaties leden toegelaten kunnen worden die afwijken in leer en/of leven. Daarom is er geen mogelijkheid meer om attestaties zonder meer te aanvaarden, waarvoor ze wel zijn bedoeld. Er is namelijk geen garantie meer dat de kerk die de attestatie afgeeft de gereformeerde leer voluit aanvaardt en een leven bevordert dat daaraan beantwoordt.
f.        Kerkelijk onderwijs over de leer van de Bijbel aan de hand van de kerkelijke belijdenissen aan de jeugd krijgt steeds minder inhoud. Ze wordt ook in toenemende mate overgelaten aan vrijwilligers. Ook krijgt ze steeds meer een vrijblijvend karakter. Daarvoor in de plaats is er wel aandacht voor de jeugd vanuit algemene en actuele thema’s en wordt er ontmoeting gezocht via gezelligheid.
g.       Er is de eigen individualistische plaatselijke benadering die anderen aan zichzelf overlaat. Dat de Here zijn kerk vergadert door zijn Geest en Woord en dat je Hem sámen in het kerkverband gehoorzaam volgt, raakt op de achtergrond.
h.       Er blijkt hieruit weinig principieel besef en tegenweer tegen de geest van de tijd.

De geestelijke regering van de kerk moet er toch op gericht zijn, dat het Woord van God tot zijn recht komt en alles wat daarmee in strijd is verworpen wordt en dat Jezus Christus erkend wordt als het enige Hoofd (artikel 29 NGB).

5. Onze positiekeuze
5.1. Doelstellingen
Wij zien het als kerngroep ‘Bezinning gereformeerde kerk’ in deze geschetste context als onze taken om:
– te werken aan bewustwording (informeren);
– te werken aan verbinding (ontmoeting en overig contact);
– te werken aan concreet richting aangeven.

5.2. Nadere uitwerking
Het bovenstaande is een situatieschets, die kan worden aangepast als de ontwikkelingen dat meebrengen. Wij streven naar een verdere uitwerking in het beschrijven van de koers die de kerngroep voor ogen staat.

Kerngroep ‘Bezinning gereformeerde kerk’
12-03-2024