Ga naar de inhoud

De Bijbel is zijn eigen uitlegger

door ds. Anne van der Sloot, gereformeerd predikant, in: Nader Bekeken, april 2023

Zodra we de Bijbel uitleggen, worden we beïnvloed door onze bewuste of onbewuste vooroordelen. Dat kan niet anders. In de uitleg komen we zelf met ons denken mee. Maar moet je die uitleg daarom van subjectivisme verdenken? En dus beschouwen als relatief: alleen jouw waarheid? Dat is niet het geval. De Bijbel gaat namelijk over zijn eigen betekenis. De uitleg moet op de Schrift zelf zijn gegrond en daaruit voortkomen. Zo kan en moet de Bijbel zijn eigen uitlegger zijn.

Maar eerlijk is eerlijk, als je dit zegt dan is er al sprake van een geloofsvooroordeel. De bewering dat de Bijbel zijn eigen uitlegger is gaat namelijk terug op het geloof van de kerk, in dit geval, met betrekking tot wat God over zijn geschreven Woord zegt.
De inhoud van dit geloof heeft de Heilige Geest gewerkt door het lezen, overwegen en naspreken van Gods Woord. Christus zelf heeft met Zijn woorden en daden de fundering gelegd. Zijn leer laat Hij onder leiding van de Heilige Geest als ‘leer van de apostelen’ uitgaan in onze wereld totdat Hij terugkomt. De inhoud is het geloof van de kerk, beleden in de belijdenis, samengevat in het dogma.[1] Zoals we dat ook naspreken over Gods Woord zelf.

Rome en Reformatie
In de tijd van de Reformatie zei de Rooms-Katholieke Kerk: de Bijbel is Gods Woord, maar je hebt het leergezag van de paus als hoofd van de kerk en de kerkelijke traditie nodig om hem te begrijpen. Naast de Bijbel is daar een fundamentele plek voor paus en traditie als grond onder het geloof van de kerk. Dat geeft andere geloofsbelijdenissen dan die van gereformeerde kerken. Inclusief de leer van de transsubstantiatie en de plaats van Maria.

Wezenlijk anders is dat bij gereformeerde kerken. Daar is alleen de Bijbel beslissend. De Schrift is haar eigen uitlegster. Maar die uitspraak is wel een geloofsuitspraak van de kerk. Gegrond op Christus’ woorden en daden, zoals die in de leer van de apostelen naar voren komen. En daarom niet subjectivistisch of relatief.

Nieuwe omgang met de Bijbel
Het probleem van het subjectivisme zit in de nieuwe omgang met de Bijbel die sinds de Verlichting opkwam. Deze neemt haar start bij de mens (‘cogito ergo sum’, ik denk dus ik ben).[2] Ze gaat niet uit van het geloof van de kerk dat de Bijbel Gods Woord is: een document van de Heilige Geest.
Ook in de GKv is nu op synodeniveau een wijziging gekomen in de omgang met de Schrift, in vergelijking met de klassieke uitleg van de Bijbel.[3] Dat kwam vooral aan het licht bij de Generale Synode van Goes 2020, toen zij de bezwaren afwees tegen de besluiten over man/vrouw en ambt van de GS Meppel 2017. Eigenlijk vond de wijziging in hermeneutiek al in 2017 plaats, toen de klassieke uitleg werd beschouwd als een optie, een keuzemogelijkheid. Maar de revisiesynode 2020 slaat definitief die nieuwe richting in. De ingebrachte bezwaren werden namelijk niet getoetst aan de Schrift zoals deze door het geloof van de kerk wordt verstaan. Maar getoetst aan de Schrift zoals deze door het synoderapport ‘Elkaar van harte dienen’ wordt verstaan. Dat wil zeggen, volgens de eigen bedachte leesregel(s) van de schrijvers van het synoderapport, die als toetsingskader voor de synode hebben gediend.

Disputeergenootschap
Deze wijziging staat in dienst van het streven van de synode naar fusie van de GKv met de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK). Het is leerzaam te luisteren naar wat mr. G. Groen van Prinsterer over ‘kerkelijk fuseren’ in zijn boek ‘Het Regt van de Hervormde Gezindte’ zegt.
Bij het zoeken en gestalte geven aan kerkelijke eenheid, zo schrijft hij, is niet alleen belangrijk, dat vastgehouden wordt aan de Heilige Schrift. De kerk die zegt alleen te willen vasthouden aan de Heilige Schrift is niet meer dan een disputeergenootschap, dat nooit tot belijdenis van de waarheid komt. Want ieder zegt altijd van zijn eigen mening dat deze op Gods Woord is gegrond (zoals de volksmond zegt: iedere ketter heeft zijn letter). Maar, zo gaat Groen verder, daarmee is er nog geen sprake van een geloofseenheid. En waar geen geloofseenheid is, is geen gemeenschap, geen kerk. En iedereen zal erkennen dat de vanouds gereformeerde gezindte in ons land wel van haar geloof, dat zij als waarheid beschouwt, belijdenis heeft afgelegd, namelijk in de drie formulieren van eenheid. Daarom hebben kerkleden omwille van die geloofseenheid er ook recht op, dat in prediking en onderwijs op het rechte geloof van de kerk wordt voortgebouwd.[4]

Wel fusie, geen geloofseenheid
Per 1 mei 2023 fuseren de GKv en de NGK om gestalte te geven aan kerkelijke eenheid. Maar helaas moet worden gezegd, dat de verandering ván de beproefde leesregel van het geloof van de kerk náár de subjectieve leesregel(s) van de synode tot het omgekeerde heeft geleid: het is oorzaak van de ontstane verdeeldheid binnen de GKv en het isolement van de GKv wereldwijd. En al leidt het tot een organisatorische fusie, het brengt afstand tot geloofseenheid. De vagere omschrijvingen in de nieuw ontworpen kerkorde moeten dat verhullen. Dát zou voor alle leden en met name voor de voorgangers van de GKv een grote zorg moeten zijn. De vraag is te stellen: waarom sluiten de GKv en de NGK zich niet direct aan bij de Protestantse Kerk Nederland? Daar geldt al sinds 2004 dat de waarheid van de Schrift zich openbaart in tegenstellingen, tussen enerzijds de orthodoxie en anderzijds de vrijzinnigheid. ‘Bovengronds’ zijn ze tegenovergesteld aan elkaar in bijbeluitleg en belijdenissen, maar ‘in de grond’ acht men de waarheid één. De Protestantse Kerk in Nederland draagt dan ook terecht niet de naam: Gereformeerd. Ze wilde zich niet binden aan het geloof van de kerk. Maar ook dat was niet nieuw. Het is de organisatie die koning Willem I al voor ogen stond: een kerk waar de verschillen in geloofsinhoud onder het tapijt geveegd zouden worden. Had het nu 200 jaar later bij de fusie van de GKv en de NGK niet anders gemoeten, door plaats te geven aan gelóófseenheid?


[1] Zie bijv. J. van Bruggen, Vaste grond onder de voeten. De formule pistos ho logos in de Pastorale Brieven, in: J. Kamphuis, Bezield verband, Van den Berg, Kampen, 1984, p. 38. 

[2] A. van de Beek laat dat helder zien in zijn boek Ego. Een cultuuranalyse van het ik, KokBoekencentrum, Utrecht, 2022.

[3] Zie P.T. Pel en H.J. Room, Het Woord in geding, Kerngroep bezinning GKv, Lunteren, 2022, 2e druk, p. 9-114.

[4] Meer uitgebreid: zie A. v.d. Sloot, Samen Gereformeerd. Het licht op Groen, Ipenburg – Elburg, 2019, p. 41.