Ga naar de inhoud

De fusie een feestje?

door ds. J. Wesseling, gereformeerd predikant, in: Nader Bekeken, april 2023

De trouwdatum is gepland. De uitnodigingen om de viering mee te komen maken rollen de digitale brievenbussen binnen. De relatiebreuk is geheeld, de pijn van het gescheiden optrekken kan verwerkt worden. Tal van gebeden zijn verhoord en intense verlangens vervuld. Die van Jezus Christus niet het minst.

De naderende fusie van de GKv en NGK moet een historisch feestje worden. Wie daar nog vraagtekens bij zet bederft de sfeer. Wie omwille van zijn geweten niet mee kan gaan, wordt uitgemaakt voor een kerkscheurder. En een groter verwijt kun je in deze tijd bijna niet maken.

En toch houd ik mijn vragen en aarzelingen. Iedereen weet dat na de trouwdag en de grote, roze wolk de nuchtere realiteit aanbreekt: het gewone huwelijksleven van elke dag. Van belang is dus om ook te kijken naar de huwelijkse voorwaarden. Binnen welke kaders zal deze gebroken maar herstelde relatie zich afspelen? Laat ik daarbij nadrukkelijk zeggen dat het voornemen om één te worden (besluit 2017) mijn hart geraakt en ontroerd heeft. Wat zou dat fantastisch zijn! Maar ik zie ook hoe bij deze fusie een aantal ontwikkelingen die zich al langere tijd binnen de Gkv voordoen, definitief hun beslag krijgen. Ik doe een aantal waarnemingen.

  1. Er heeft een schriftvisie ingang gevonden, die niet uit het Woord van God opkomt en die ruimte geeft om de eigentijdse cultuur als maatstaf te hanteren. Deze visie staat op gespannen voet met wat we als gereformeerde kerken in artikel 5-7 van de NGB belijden aangaande de duidelijkheid, de volkomenheid en het gezag van Gods Woord.
  2. Bij de uitleg wordt een methode gehanteerd die geen recht doet aan de principes van alleen de Schrift en heel de Schrift (sola en tota Scriptura). Er is sprake van een vorm van schriftkritiek.
  3. Doordat volgens de Generale Synode bij goede, zorgvuldige en wettige exegese sprake kan zijn van tegengestelde en elkaar uitsluitende uitkomsten, wordt het Woord van God multi-interpretabel (op meer manieren uit te leggen). Daarmee raken we ons houvast kwijt. En er groeit uiteindelijk onduidelijkheid over wie Jezus Christus is.
  4. De Werkgroep Toekomstige Kerkorde constateert dat er sprake is van ‘confessioneel verval’, ook in kerkenraden en bij individuele ambtsdragers. De ‘ontlezing’ verslaat z’n tienduizenden. De nieuwe kerkorde berust daar feitelijk in. De binding aan het gereformeerde belijden verslapt, doordat die niet onbekrompen en ondubbelzinnig geregeld is. Hoewel ambtsdragers nauwelijks meer weten wat ze ondertekenen, laat de nieuwe kerkorde tal van belangrijke zaken in de vrijheid van de plaatselijke kerken en – kennelijk incompetente – kerkenraden, zoals het onderwijs in de bijbelse leer, het toelatingsbeleid aan het avondmaal, de ambtelijke zielszorg, en alternatieve relatievormen. Het gaat daarbij om datgene wat kenmerkend is voor een echte kerk: de zuivere verkondiging, bediening van de sacramenten en de tuchtoefening.
    Allerlei manieren om het beleden geloof en de daarin vervatte levensbeschouwing in de gemeente ingang te doen vinden, worden in de nieuwe kerkorde facultatief en vrijblijvend (bijv. de leerdienst, de onderwijzende taak van ouderlingen, het weren van dwalingen, het gebruik van formulieren).  
  5. Het presbyteriaal-synodale stelsel van kerkregering dat door gereformeerden op bijbelse gronden werd aanvaard, wordt ingeruild voor het independentistische stelsel dat door gereformeerden altijd met overtuiging als niet-bijbels is afgewezen. Van een principieel-inhoudelijk kerkverband is in feite geen sprake meer. Wat in de ene gemeente als zondig wordt beoordeeld, kan in de andere gemeente als goed en aanvaardbaar worden gezien en gepraktiseerd.
  6. Ouderlingen zijn wel in hun ambtsdienst gebonden aan het gereformeerde belijden, maar hoeven daar niet meer zelf innerlijk van overtuigd te zijn. Toch wordt aan deze ouderlingen het toezicht op de prediking en ook het herderlijk opzicht over leer en leven van de zielen in de gemeente toevertrouwd.
  7. Bij een geschil over de bijbelse leer was een beroep op de gereformeerde belijdenissen in eerste instantie altijd beslissend. We gingen ervan uit dat ze inhoudelijk geheel met Gods Woord overeenstemmen (ze zijn ‘norma normata’, de door de Bijbel genormeerde norm) en ze fungeerden als akkoord van kerkelijk samenleven. Wanneer iemand meende dat dit laatste op een bepaald punt niet het geval was, rustte de bewijslast bij hem of haar. In de nieuwe kerkorde is niet meer opgenomen dat de belijdenis een betrouwbare weergave van Gods Woord is. Voortaan moet een geschil dan ook rechtstreeks vanuit de Bijbel beoordeeld worden. De belijdenis fungeert zo niet langer als gezamenlijke akkoord en beschermende haag tegen dwaalleer.
  8. De preambule van de nieuwe kerkorde spreekt weliswaar de intentie uit om kerk te zijn met Jezus Christus als Heer, maar dat werkt inhoudelijk niet in de hele kerkorde door. Ook de aanvaarding van de gereformeerde confessie waar de preambule over spreekt werkt in de nieuwe orde materieel meermalen niet merkbaar door. Hetzelfde geldt voor diverse basisprincipes van de gereformeerde kerkregering. Zonder nadere inventarisatie en bezinning glijden ongemerkt veel van deze principes over boord.
  9. Doordat de bescherming van de gemeente tegen dwaalleer is verzwakt staat de deur open voor oude dwalingen in een nieuw jasje. De dwaling van het spiritualisme wint snel terrein; daarbij zingt de Geest zich los van het geopenbaarde en door Hem geademde en geboekstaafde Woord van God en krijgt Hij een eigen stem. De focus verschuift ván Jezus Christus ‘in het gewaad van Zijn Woord’ náár Jezus Christus als Persoon en de persoonlijke relatie met Hem. Relatie gaat voor inhoud. De geschiedenis leert dat dit spiritualisme zich gemakkelijk aansluit bij de eigen geest, het gevoel, de vrome mens, het menselijk inzicht of de geest van de tijd. Het Woord van God wordt secundair. Bij de preambule bleek dan ook geen draagvlak voor kerk-zijn in gehoorzaamheid aan Jezus Christus. Dat moest plaats maken voor ons menselijk verlangen en de Geest, die ons mag gaan verrassen.
  10. Een principe-ethiek maakt steeds vaker plaats voor een gezindheidsethiek, waarbij de goede en vrome intenties doorslaggevend worden.
  11. De schriftuurlijke tolerantie, waarbij de gezamenlijk beleden leer als maatstaf functioneert en de doorslag geeft, wijkt voor de humanistische variant ervan, waarbij de vrome mens maatstaf van alle dingen wordt.
  12. Doordat het fusieproces op een bestuurlijke en tamelijk regenteske manier van bovenaf aangestuurd en geregisseerd wordt, moeten kerken aan de leiband van de synode meelopen. Er is bij dit fusieproces onmiskenbaar sprake van regie-cratie en een nieuwe synodo-cratie: vanuit de Regiegroep worden ter synode tal van zaken op tafel gelegd, die niet uit de kerken zelf opkomen. Deregiegroep geeft er in zijn overwegingen en reacties bij herhaling blijk van dat hij de kerkklok wel ergens heeft horen luiden, maar niet goed weet waar de gereformeerde klepel hangt.
  13. Door het aannemen van deze kerkorde worden in de kerken stilzwijgend dingen veranderd, losgelaten of ingevoerd die nooit in de kerkelijke weg aan de orde zijn gesteld en naar behoren gewogen.
  14. Het besluit tot de fusie moet nog genomen worden. De kerken zitten in de dwangbuis van het proces en fungeren slechts als ‘ja-knikkers’. Wie niet voor de deadline meeknikt, komt buiten deze nieuwe kerk te staan. Het besluit wordt al na twee (!!) weken geïmplementeerd. Daardoor wordt de kerken het recht en de mogelijkheid van beroep tegen dit besluit ontnomen. Hetzelfde geldt voor de recent vastgestelde nieuwe kerkorde: beroep daartegen is feitelijk onmogelijk, doordat de nieuwe orde per 1 mei zal worden doorgevoerd.
  15. Tal van gemeenteleden die oprecht, betrokken en daadwerkelijk gereformeerd willen blijven, alsmede tientallen voorgangers, hebben niet alleen grote zorgen, maar komen ook in gewetensnood.

De fusie een feestje? Hoe ziet het huwelijksleven er ná de trouwdag uit, in de nuchtere praktijk? Eerlijk gezegd kost het mij moeite er zonder reserve vrolijk van te worden en te doen alsof er alleen maar gevierd kan worden. Ik signaleer ook nogal wat gemis en verlies. De laatste jaren zijn me wat dingen opgevallen.

Allereerst: het lijkt wel alsof het echte gesprek op een ongelijkvloerse kruising gevoerd wordt. Inhoudelijke vragen en bezwaren worden vaak weggedrukt of gepareerd vanuit de emotie van de trouwdag: hoe goed en heerlijk is het wanneer na alle onrecht en pijn twee kerken samenkomen en als broeders en zusters in de Heer weer in liefde gaan samenwonen. Maar dat verlangen delen we toch? Alleen: de essentiële, kérkelijke vragen worden zomaar op dat emotionele of persóónlijke vlak getrokken, waarbij de inhoud vervolgens wordt weggedrukt.

Het tweede wat mij opvalt, is dat dat gesprek over de inhoud vooral ontweken lijkt te worden. Aan een diepgaand, goed gesprek over de inhoud komen we niet of nauwelijks echt toe. De andere mening wordt zomaar geframed of de ‘andere groep’ via een karikatuur weggezet. Randverschijnselen komen dan ineens in het middelpunt te staan en leiden zo de aandacht af.

Tenslotte signaleer ik hoe bij alles wat in de nieuwe kerkorde is verdwenen of afgezwakt, telkens weer gewezen wordt op wat er nog wél is overgebleven. Voor mij is dat hoogst onbevredigend en niet helpend. Het zou wel zo inzichtgevend zijn om vergelijkenderwijs helder in beeld te brengen waar de wijzigingen schuilen en welke gevolgen dat zal krijgen. Dan kunnen mensen (en kerkenraden) eerlijk kiezen.

Nogmaals, ik ben van ganser harte en om Christus’ wil vóór eenwording van alle schriftgelovige en bijbelgetrouwe christenen en een daadwerkelijke fusie van confessioneel gereformeerde kerken. Wat zou het een heerlijke verhoring van Christus’ gebed zijn en een getuigenis voor de wereld. Opdat de wereld in Hem gelove!!

Maar mag ik mijn zorg uitspreken? Het lijkt me een illusie dat je na de fusie nog in een kerk verkeert die daadwerkelijk als vanouds gereformeerd is. Soms bekruipt mij het unheimische gevoel: de breuk is geheeld, maar de GKv heeft veel van zijn gereformeerde karakter verspeeld. Of zie ik dat verkeerd? Vertoont dit kerkverband nog wél de confessionele kenmerken van een echte kerk?

En regelmatig denk ik: als we daadwerkelijk en gezond confessioneel-gereformeerd willen zijn, een kerk van ‘Schrift en belijdenis’, laten we daar dan ook met hart en ziel en onbekrompen voor gáán! En willen we dat niet, of kunnen we dat niet waarmaken, om wat voor reden ook, laten we daar dan niet halfslachtig en wollig omheen praten, maar het gewoon open en eerlijk zeggen.

Ik heb behoefte aan transparantie. Aan woorden én daden. Aan klare wijn.